maandag 8 juni 2015

Fenomenologie van de praktijk

Fenomenologie, wat is dat? Weer iets nieuws? Nee, gek genoeg is het iets ouds. Iets dat de afgelopen decennia zelfs helemaal vergeten lijkt in het onderwijs. Op de Pabo - die ik in 2002 afrondde - heb ik er hoegenaamd niets over gehoord. Maar heel langzaam lijkt er weer iets van in de collectieve herinnering op te doemen, mede dankzij de inspanningen van Luc Stevens en het NIVOZ.

In mijn vorige leven als filosoof heb ik er wel veel mee te maken gehad, maar dit is toch wel iets anders. Het hangt wel samen met de filosofie van Husserl en Heidegger, maar het is er een heel praktische vertaling van, waardoor die filosofie toepasbaar wordt op de beroepspraktijk, niet alleen in het onderwijs maar bijvoorbeeld ook in de zorg. Ooit was er zoiets als de Utrechtse School, die de fenomenologische benadering propageerde. Nu lijkt er op universitair niveau geen plaats meer te zijn voor iets dergelijks.

Waar de overheid een uitgesproken voorkeur lijkt te hebben voor een empirisch-analytische benadering, waarbij het analyseren van harde cijfers centraal staat, is de fenomenologie een geesteswetenschappelijke benadering, waarin het beschrijven en interpreteren van doorleefde ervaringen het uitgangspunt voor onderzoek vormt.

Iedereen die gebukt gaat onder de aanhoudende vraag "Maar is het meetbaar?" moet nu op het puntje van zijn stoel zitten. Want de fenomenologische benadering laat zien dat die vraag niet de enige vraag is die je kunt stellen in het onderwijs, maar dat een andere vraag denkbaar en verdedigbaar en mogelijk zelfs passender is. Een vraag die in het geheel niet leidt tot cijfers en grafieken, maar tot een wezenlijk verstaan van wat er in het onderwijs nu eigenlijk gebeurt en waar het om draait.

Dat is de fenomenologische vraag naar de ervaring. Het is een manier van de dingen bevragen die een heel andere manier van spreken en denken over onderwijs mogelijk maakt dan de cijfermatige manier. En bovendien is het een benaderingswijze die - en dat is geen onbelangrijk detail - een robuuste onderbouwing kan leveren voor een onderwijsopvatting zoals die op veel scholen gedragen wordt.

Fenomenologie heeft te maken met heel precies en aandachtig de ervaring van iets te beschrijven en die beschrijving steeds verder te verdichten, en zo heel dicht bij de dingen te komen zoals ze aan ons verschijnen, om langs die weg de omgang met de dingen te verdiepen.

Zo vertelde Max van Manen afgelopen week bij het NIVOZ over de fenomenologie van het oogcontact. Wat is precies de ervaring van oogcontact, wat betekent oogcontact precies, wat zit daar allemaal aan vast, wat wil ons dat zeggen? En vooral: in de relatie tussen leraar en leerling? En wat kunnen de literatuur, de dichtkunst en de schilderkunst ons leren over oogcontact?


Of bijvoorbeeld, wat het voor een kind betekent om bij de naam genoemd te worden, of juist steeds met de naam van zijn broer of zus, of dat de leraar steeds je naam vergeet, of verbastert? En of je die naam steeds enkel maar hoort als een snauw - wat bij kinderen met gedragsproblemen nogal eens voorkomt - of als een liefkozing. Wat betekent dat allemaal? En ook hier: wat vertelt de literatuur ons over de betekenis van de naam?

Door op die manier de ervaring in de praktijk heel aandachtig te beschrijven en te onderzoeken, kun je je sensibiliteit en je pedagogische tact vergroten. Als je er zo over nagedacht hebt, zul je anders - bewuster, aandachtiger, tactvoller - omgaan met de kinderen in je klas.

En voor de boekhouders onder ons: wie weet zal dat ons onderwijs op lange termijn ook effectiever maken.

5 opmerkingen:

  1. Ha Hester
    Misschien is het alleen voor de freaks, maar zelf heb ik veel gehad aan de biografie van Langeveld die een paar jaar geleden verscheen (Jaap Bos). Langeveld was leidend in de Utrechtse School, en domineerde tot halverwege de jaren '70 de pedagogiek in Nederland. De biograaf beschrijft het vrijwel subiet verdwijnen van de fenomenologie als een soort van 'natuurnoodzakelijkheid', maar kan niet verklaren waardoor het bijv. in Duitsland, Frankrijk en Japan nog veel langer een traditie is gebleven. Zou ik zelf best nog meer van willen weten, ooit...

    Voor het geval je het niet wist: de Hogeschool Leiden heeft een lectoraat voor het Vrije Schoolonderwijs. Daar wordt ook aan fenomenologisch praktijkonderzoek gedaan. Ik hoop dan maar dat dat niet te antroposofisch gekleurd, en daardoor esoterisch is. Want dat precies is de kritiek op de fenomenologie (ooit op Langeveld, maar nu ook bijv. de kritiek van Lepeltak op Biesta): dat het een kunst van woorden en betekenissen en interpretaties is die esoterisch kan lijken / werken.

    Strikt genomen dunkt me jouw "wezenlijke verstaan" (van het wezen van de ervaring van wezens in samenhang met jouw en hun bestaan) een metafysische claim. Zelf geloof ik dat je door dichte beschrijvingen in combinatie met diepe reflectie heel ver kunt komen in dat verstaan - maar dat we dat Ware Wezen niet kunnen (moeten willen) raken. Daarom ook denk ik dat het goed is te benadrukken dat fenomenologie idd waardevol is voor het leren kijken in praktijken / begrijpen van mensen en/in contexten, maar dat het geen claim op Waarheid kan hebben (en daarmee dus ook geen Wetenschap is).

    Andere tip: Het tijdschrift van de Universiteit van Humanistiek is sowieso interessant, maar wijdt ook aandacht aan fenomenologische / biografische aanpakken in de zorg.

    dankjewel

    alderik

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha Alderik,

    Dankjewel voor je reactie. Het is altijd heel moeilijk om de suggestie van metafysische claims te vermijden als je probeert je in gewone taal uit te drukken. Nietzsche zei het al: de metafysica zit in de grammatica ingebakken. Dat is ook meteen mijn antwoord op mensen als Lepeltak die de affaire Staal nog es dunnetjes over willen doen. Zodra je probeert iets te zeggen over de werkelijkheid dat niet triviaal is en dat toch ook niet ten prooi valt aan onhoudbare metafysische claims, is het onvermijdelijk dat filosofie een soort dichtkunst wordt, die met behulp van de taal aan de valkuilen van de taal probeert te ontsnappen.

    Zoals anderen met de Bijbel zijn grootgebracht, zo zou je kunnen zeggen dat ik tussen de regels door met Heidegger ben grootgebracht, en als ik al het woord wezen gebruik, dan bedoel ik met 'wezen' niet essentie - je kunt 'wezen' ook als werkwoord lezen. En waar ik naar streef is met aandacht bij de dingen te zijn en d dingen te verstaan, niet door ze in cijfers en grafieken te vangen en als vlinders op spelden te prikken, maar door heel goed te kijken en te luisteren naar hoe ze zich aan mij voordoen. Zo nader ik niet de essentie - er is volgens mij niet zoiets als een essentie of een absolute waarheid - en ook de cijferaars vangen die niet. Wat misschien wel lukt is met een verhoogde mate van tact met de dingen om te gaan. Iets wat zeker niet lukt vanuit het rekenende denken, maar mogelijk wel vanuit het 'andenkende' (aandachtige) denken.

    dankjewel voor je vragen die mij weer op gedachten brengen.

    Hester

    BeantwoordenVerwijderen
  3. De vraag is verder nog: moet het wetenschap zijn om legitiem te zijn? er is ook nog zoiets als geesteswetenschap, een woord waarin 'wetenschap' iets anders beduidt dan in de zogeheten exacte wetenschappen.

    Ik voor mij geloof niet dat er überhaupt zoiets bestaat als een eenduidige, absolute waarheid los van onze perspectieven en interpretaties. Maar zoiets is moeilijk te denken in een taal die doortrokken is van metafysische veronderstellingen, en volgens sommigen kun je er dan ook maar beter je mond over houden. Zoals Wittegenstein zei: "Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen." Ik hou nu net het meest van die filosofen die daar geen genoegen mee nemen en het toch blijven proberen. Iets te zeggen over het onuitsprekelijke. Want dat is toch eigenlijk wat fenomenologen proberen te doen?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. :)) Daarom schreef ik bewust ook Waarheid en Wetenschap met hoofdletters, met de claim van Ware Kennis ;) Weet je, ik ben niet met Heidegger opgegroeid, veeleer met Duitse Schlagermuziek. Op balorige momenten kan ik oprecht menen dat zulke draken van liedjes (en sowieso muziek) Das Wesen der Dinge meer raken dan moeilijke verhandelingen / statistische benaderingen .
    Vraag: in hoeverre zie je ruimte voor een veelheid aan benaderingen naast elkaar? Ik begrijp dat en waarom je nu de fenomenologie op een voetstuk hijst, maar ook de statistische, positivistische, heeft zo haar waarde, denk ik. Dus: hoeveel in welke verhouding? En dan gaat het me niet alleen om de geldschieters, maar ook om jou: lijvige onservatierapporten ipv een setje meetgegevens maken je werk er niet lichter op (vraag maar ns aan iemand op een Internarionale School)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Als we zeggen dat we gestandaardiseerde toetsen afnemen om tijd te besparen dan zeg ik, akkoord, haalbaarheid is ook een belang dat meeweegt. Maar dan moeten we daarbij niet vergeten dat we daarmee maar een heel dun triviaal laagje van de werkelijkheid in kaart brengen, en dat daarachter nog een hele wereld schuilgaat. En dat het om die wereld daarachter uiteindelijk te doen is. En dat gebeurt nu niet. Er wordt met cijfers gegoocheld alsof de hele wereld daarin besloten lag, de waarde van het meetbare wordt verabsoluteerd met verwaarlozing van het onmeetbare. Daartegen teken ik protest aan. Van die doorgeslagen cijfermanie wil ik het onderwijs... redden.

      Verwijderen