donderdag 13 juni 2013

Een gesprek voeren




Door wat Ellen Emonds schreef over "geen vingers", moest ik denken aan een gesprek dat Oscar Brenifier voerde op een Australische basisschool.

Oscar Brenifier is een filosoof die zich heeft gespecialiseerd in het faciliteren van gesprekken. Hij voert gesprekken met groepen volwassenen, één op één en met schoolklassen. Op zijn website kun je diverse videoverslagen bekijken. De opnames zijn van matige kwaliteit, maar de materie is zo interessant, dat het toch de moeite is je er voor open te stellen. Omdat ik weinig van Frans versta, bekeek ik een Engelstalig gesprek dat Brenifier voerde met een groep zeven- of achtjarigen op een Australische basisschool (Elementary School Workshop). 

Bij de eerste indruk dacht ik: wat een raar gesprek, wat gaat hij op een onaangename manier met die kinderen om. Maar al heel gauw begint het tot me door te dringen dat het eigenlijk heel raar en ook onaangenaam is dat de dingen die Brenifier hier benoemt in de meeste gesprekken passeren zonder dat iemand er ooit iets van zegt. Zowel onder volwassenen als onder kinderen. 

Brenifier brengt niet direct de merkwaardige schoolconventie van het vingers opsteken ter discussie, maar het sluit nauw aan bij de vraag, hoe je echt contact maakt met elkaar. Het is een ongemakkelijk moment, maar dat hoort ook precies bij socratische gespreksvoering. Die ongemakkelijkheid prikkelt je en zet je aan het denken.

Hier volgt een transcript van het gesprek.

Aan een kind dat met dringende intensiteit een vinger opsteekt voordat een ander is uitgepraat, vraagt Brenifier: 'Heb je haast?'
Het kind: 'Nee.'
Brenifier: 'Weet je waarom ik je vraag of je haast hebt?'
Kind: 'Nee.'
Brenifier vraagt het kind hoe het heet, en vervolgens aan de groep: 'Is er iemand die weet waarom ik Toby vraag of hij haast heeft?'
Handen gaan de lucht in, en Brenifier nodigt Toby uit aan iemand die zijn hand heeft opgestoken te vragen, 'Kun je me uitleggen waarom Oscar mij vraagt of ik haast heb?'
Toby kiest een kind en stelt de vraag. Dat kind zegt: 'Omdat je je vinger opstak terwijl er nog iemand aan het praten was.'
Brenifier aan Toby: 'Kun je herhalen wat ze gezegd heeft?'
Toby herhaalt wat zijn klasgenote gezegd heeft.
'Heeft ze gelijk?'
Toby: 'Ja'.
Brenifier: 'Heeft ze dat goed gezien?'
Toby zegt iets onverstaanbaars.
Brenifier: 'Kon jij mijn vraag verklaren?'
Toby: 'Nee.'
Brenifier: 'Kon zij mijn vraag verklaren?'
Toby: 'Ja.'
Brenifier: 'Dus, heeft ze dat goed gezien of niet?'
Toby: 'Ja.'
Brenifier: 'Zeg het maar tegen haar: dat heb je goed gezien.'
Toby: 'Dat heb je goed gezien'.
Brenifier: 'Mooi, dan kunnen we nu verder.'

Er wordt op een uiterst zorgvuldige manier geluisterd. Brenifier daagt de kinderen uit zich zorgvuldig uit te drukken, zorgvuldig te luisteren naar wat de anderen zeggen, en elkaars hulp in te roepen als ze er niet goed in slagen uit te drukken wat ze willen zeggen.

De inhoud van het gesprek ontvouwt zich ongelofelijk langzaam en het duurt heel erg lang voordat ik denk te weten waar het nu eigenlijk over gaat. Pas na afloop begint tot me door te dringen dat waar het hier over ging het gesprek zelf is. Hoe praat je met elkaar.

Niet dat kinderen hier wordt geleerd hoe volwassenen met elkaar praten, alsof dat voorbeeldig zou zijn - zeker niet. Wat hier geleerd wordt is: hoe praat je met elkaar op zo'n manier dat je samen gedachten kunt onderzoeken. Op zo'n manier dat je samen wijzer wordt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten